Werk

Leven om te werken? Of werken om te leven?

Het dilemma doet ons geloven dat dit het is, een kwestie van kiezen.

Als je leeft om te werken staat je werk centraal. Niet zo gek, in deze wereld, waarin je meer wakkere uren op je werk doorbrengt dan met je familie en vrienden. Je eigen ambitie drijft je zover dat je privé-leven opgeslokt wordt. Je belangrijkste drijfveer is presteren, je onderscheiden van anderen, je succes manifesteren.

Mensen die het tweede kiezen zien hun werk als een noodzakelijk kwaad. Je werkt, omdat je moet, maar als het afgelopen is, begint het echte leven. De check wordt gecashed, en we duiken het café in, de tering naar de nering zettend. Of we boeken een vakantie, waar we het hele jaar naar toe leven. Zelfkastijding, gevolgd door beloning. Je belangrijkste drijfveer is het garanderen van je levensonderhoud, en het continueren van je huidige situatie.

Maar hoezo moet je kiezen? Zijn dat dan je enige drijfveren als het op werk aankomt? Wat blijft er over van puur genieten, of samen iets opbouwen? Of van jezelf overstijgen, nieuwe dingen ontdekken? Waarom staan die niet in dit dilemma?

Kom dat misschien door het woordje werk? Het concept werk laat geen context uit deze drijfveren toe. Je houdt immers je werk en privé gescheiden. Werk gaat voor plezier. Een schoenmaker blijf bij zijn leest en je lult niet, maar poetst.

Waarom zijn werk en leven twee verschillende concepten? In andere tijden bestond werk niet. Je verzamelde bessen en ving een haas met je neef. Je vrouw plukte de appels, terwijl de kinderen de appels op de grond in een mandje stopten. Je speelde met je kinderen en je maakte kinderen. En als je dak waterdicht was, ruziede je nog wat met de buren. All in a days work. Of nee, all in a day. Werken was leven, en leven was werken, niet gescheiden door een kunstmatig concept. Daarom kon je genieten als het lekker weer was tijdens het oogsten, en vriendschappen sluiten door je stamgenoot te redden van een aanstormend everzwijn.

Toen kwamen de kantoren en de werktijden, de fabrieken en de projecten. Toen kwamen de opdrachten en de verkopen, de salarissen en de processen. Toen veranderden we van man in stofzuigerverkoper en van vrouw in directiesecretaresse. Toen werden we op ons werk één ding en thuis iets anders. Toen werd ons huis, daar waar we slapen, en ons kantoor daar waar we werken. Toen werden we wakker door een wekker, in plaats van door de zon en het gefluit van de vogels.

Werk is geen werk. Werk is wie je bent. Waar je goed in bent, wat je leuk vindt, en datgene waar je omgeving behoefte aan heeft. Je bent niet uitsluitend dat waar je geld mee kan verdienen. Dat betekent dat als we graag kettingen van madeliefjes maken voor onze dochters, we de auto- onderdelen productie een paar tandjes terug draaien. Dat betekent dat als we praten met onze vrienden, we even niet notuleren bij de bestuursvergadering.

Tenslotte hoeven we alleen maar te eten om sterk te blijven en een dak boven ons hoofd om ons te beschermen tegen kou. En tijd om te leven. Al het andere hebben we verzonnen.

De behoefte aan vakanties in het buitenland is de nering na de tering van je te drukke baan. De flatscreen het excuus omdat je verleert bent om te praten met je familie. Je grote auto de compensatie voor een gebrek aan zingeving of een klein, matig functionerend geslacht. Ons wegennet bestaat alleen omdat we te ver af werken van onze familie en groentetuin, Facebook omdat we geen tijd hebben voor vriendschap. De mobiele telefoon is er slechts omdat we niet meer spontaan bij mensen langs mogen komen.

De wereld is mooier zonder werk. De wereld is mooier als je leeft.

Previous
Previous

Hygiëne